Ruimte voor een moestuin is een soort luxe en het is niet voor iedereen weggelegd. Maar als je de ruimte hebt, is het écht het proberen waard. In 5 stappen vertelt Lidion, moestuinadviseur, hoe je een goed begin maakt. Lukraak een bak neerzetten kan, maar het kan ook beter. Let maar op. (Dit artikel is in samenwerking met Studio May & June geschreven. De link vind je hier : https://shop.studiomayandjune.com/blogs/news/starten-met-een-moestuin-moestuinadviseur-lidion-helpt-je-op-weg)
Stap 1 | Observeer de plek
Loop een rondje door je tuin en observeer zo veel als je kunt. Dat is het belangrijkste advies. Let daarbij op de wind, de stand van de zon, de obstakels in je tuin (zoals een boom) en waar het water naartoe loopt bij een regenbui. Zo kun je precies uitvogelen wat de beste plek is voor een moestuin. Bijvoorbeeld;
Veel last van wind? Je kunt de wind breken door vaste (fruit) struiken te plaatsen of door je aspergebedden daar te maken. Droge of natte grond? Verlaagde bedden werkt beter bij droge grond en verhoogde bedden bij natte grond. Het scheelt je in beide gevallen veel werk in je waterhuishouding. Dus ga in de regen buiten staan (joepie!) en je grond vertelt je precies wat het beste is. En ook waar je goed een regenton of vijvertje kan maken. Denk bijvoorbeeld ook aan een schuur waar je de regenpijp naar een ton of vijver kunt leiden.
En zorg dat je helder hebt waar het noorden, oosten, zuiden en westen is. Immers, de zon gaat op in het oosten en onder in het westen. En een moestuin, klein of groot, heeft minimaal 6 uur zonlicht nodig. Een tuin op het zuiden geeft andere gunstige moestuinplekken aan, dan een tuin op het noorden. En beiden kan!
En verder? Probeer rekening te houden met obstakels als schuurtjes of grote bomen. Ze geven schaduw en bomen halen met hun wortels veel vocht uit de bodem. En wil je klimplanten, zoals courgettes en peultjes, die een rek nodig hebben? Je kunt deze het beste plaatsen aan de noordkant, zodat ze geen schaduw geven aan je andere planten.
Stap 2 | Bepaal de grondsoort
Wil je niet in bakken werken met gekochte moestuingrond, maar in de volle grond, dan is het belangrijk te weten met welke grondsoort je te maken hebt. Elke soort vraagt om een andere bewerking en bewatering. Je kunt de grondsoort simpel testen. Vul een glazen pot (1 liter) voor de helft met aarde uit je tuin en de helft met water. Haal die aarde minimaal 15 cm diep uit je bodem. Schud de pot een paar minuten flink en laat het 24 tot 48 uur rusten.
Zandkorrels zijn het zwaarst en zakken als eerste naar de bodem. Dan de leem-deeltjes en als laatste de klei-deeltjes. Je komt er zo, na 48 uur, precies achter waaruit jouw grond voornamelijk bestaat.
De meest voorkomende grondsoorten:
Zand is voedselarm en wordt snel warm. Je kunt vroeg beginnen met zaaien. Het laat (te) goed water door, voedingsstoffen spoelen gemakkelijk weg en het kan in warme zomers droog worden. Flinke hoeveelheden organisch materiaal, zoals compost, mulch, vermiculiet en kleikorrels helpen vocht vast te houden. Een waterton in de buurt, is geen overbodige luxe.
Leem is rijker dan zand en houdt beter vocht vast. Het is minder zwaar dan klei en plakt een beetje. Je bent een geluksvogel met leem. Compost en mulch zijn altijd goed om de bodem van structuur te blijven voorzien.
Klei is voedselrijk. Het houdt water goed vast, maar teveel water zorgt voor glijbanen. Kou zorgt voor een blok beton. In klei kun je later starten met zaaien, maar je grond zit wel vol voedingsstoffen. Het is even ploeteren om de grond luchtig te krijgen. Veel organisch materiaal, compost, stro en mulch zijn ook bij klei tovermiddelen. Zand wil ook helpen.
Veengrond (sponzig) en zwavelrijke grond (voedselrijk) komen voor, maar heel sporadisch.
Vergelijk resultaten nooit met elkaar. Verschillende grondsoorten kunnen een wereld van verschil maken voor hetzelfde boontje of zaadje.
Stap 3 | Kies een methode
Hoeveel tijd heb je? Of misschien nog beter, hoeveel tijd wil je besteden aan moestuinieren om het leuk én haalbaar te houden? Wees daarin realistisch en lief voor jezelf. Begin liever klein om daarna vol enthousiasme uit te breiden dan groot waardoor je misschien opgeeft.
5-10 minuten per dag
Vul een zelfgemaakte bak (bijvoorbeeld 1.20m x 1.20m en minimaal 15 cm hoog) of potten met moestuingrond. Speciekuipen met een paar gaten erin werken ook fantastisch. Kies eenvoudige groente zoals courgette, radijs, sla, worteltjes, kruiden en wat eetbare bloemen. Zorg dat je, elke keer als je wat oogst, een andere plantenfamilie op die plek zet voor een goede wisselteelt. En vul je grond bij met compost na elke oogst.
30 min per dag / 2 ochtend per week
Meerdere bakken en wellicht zelfs in de volle grond? Werken met je eigen grond vraagt om onderzoek en kennis. Welke grond heb jij en wat heeft die grond (de komende jaren) nodig? Zie hierboven. Ook kun je op grotere schaal gaan experimenteren met wisselteelt, polycultuur of andere methodes. In deze vorm helpen verhoogde randen/bakken om je bedden enorm bij het onkruid wieden én het geeft overzicht.
2 dagen in de week
Je hebt de tijd dus je kunt in de volle grond gaan moestuinieren. Vol het onderzoek aangaan en de relaties tussen alle organismen gaan onderzoeken. Afhankelijk van jouw grondsoort kun je werken in verhoogde of verlaagde bedden met wel of geen randen. En misschien wel in andere mooie zelfontworpen natuurlijke structuren. Ga experimenten, luisteren, aanpassen, meebewegen. Misschien is permacultuur wel iets voor jou?
En verder?
Een fijne werkbreedte voor een bak of bed is 60 cm. Kun je er aan beide kanten bij, dan is de maximale breedte 120 cm. De lengte is aan jou. Om er met een kruiwagen doorheen te bewegen is 60 cm het minimale voor je looppaden.
Randen en bakken kun je met van alles maken. Douglas- en kastanjehouten planken zijn mijn favoriet. Wil je recyclen? Denk eens aan palletranden, oude vloerdelen, dakpannen of wilgentenen. Een kant-en-klare moestuinbak kopen kan ook, maar deze zijn veelal geïmpregneerd. Ze laten giftige stoffen achter in je bodem en vergaan snel.
Wil je een begin maken op een stuk gras? Dat kan! Leg onbedrukt karton op de grond en bedek het met moestuingrond en een dikke laag compost. Het karton zal na een jaar zijn verteerd en het gras én onkruid verdwijnt doordat er geen licht meer bij komt. Deze werkwijze heet de No Dig methode. Niet spitten dus. Zo laten we de bodem met rust en kan het bodemleven zijn werk blijven doen.
Stap 4 | Maak een teeltplan
Een moestuinplan maken is niets anders dan het verzamelen van jouw favoriete groente (en bloemen). Het belangrijkste; wat eet jij het allerliefste uit je tuin? Zet die groente op je wensenlijstje. Wees daarnaast lief voor jezelf. Je kunt beter klein en overzichtelijk beginnen, dan met 30 zakjes zaad je geen raad meer weten. De indeling vraagt om enige kennis. Lees er hier alles over: Aan de slag met je moestuinplan: waar zet je wat?
Stap 5 | Begin met zaaien
Voorzaaien is niet moeilijk, al vragen sommige zaden een andere werkwijze dan anderen. Zo stop je Delphinium (ridderspoor) na het zaaien 3 weken in de koelkast en bedek je zaden van een tomatenplant met een laagje vermiculiet om de grond goed vochtig te houden. Lees daarom de beschrijvingen op de zadenzakjes altijd goed door, voordat je begint. Direct in de grond zaaien kan al goed in de maand mei. Ben je nog niet gestart en wil je alsnog oogsten deze zomer? Start dan nu nog! Het is nooit te laat voor een moestuin.
(Dit artikel is in samenwerking met Studio May & June geschreven. De link vind je hier : https://shop.studiomayandjune.com/blogs/news/starten-met-een-moestuin-moestuinadviseur-lidion-helpt-je-op-weg)
Comments